
Alfanumeriek toetsenblok
Met deze toetsen kunt u de cijfers 0–9,
letters en andere tekens invoeren. Aan
elke toets zijn meerdere tekens
toegewezen. Als u een teken wilt
invoeren, drukt u herhaaldelijk op de
toets waarop het gewenste teken wordt
weergegeven.

Handset HSU-4 (optioneel, afzonderlijk beschikbaar)
14
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
U kunt het alfanumerieke toetsenblok gebruiken om een
telefoonnummer of contactpersoon in te voeren.
U kunt als volgt cijfers en tekens invoeren:
X Als u een cijfer wilt invoeren, houdt u de gewenste
cijfertoets ongeveer één seconde ingedrukt.
X Als u tekens wilt oproepen, drukt u herhaaldelijk op
.
X Als u een spatie wilt invoeren, drukt u op
.
X Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters,
drukt u op
.
X Met
kunt u de cursor verplaatsen in de ingevoerde
tekst.
Als u bijvoorbeeld de letter C wilt invoeren, drukt u drie keer op
. Zodra rechts van de ingevoerde letter een knipperende
cursor verschijnt, kunt u het volgende teken selecteren. Herhaal
deze stappen tot de invoer is voltooid.
Waarschuwing!
Wanneer u klaar bent met het gebruik van de handset, plaatst u
deze terug in de houder. Een losse handset kan lichamelijk letsel
veroorzaken als u hard moet remmen of een ongeluk krijgt.